Iedereen heeft talent

talentenElk kind heeft talent. Elk kind is ergens op de een of andere manier goed in. De een is goed in rekenen, de ander in taal en weer een ander kan misschien goed tekenen of zingen.

In 1983 introduceerde Howard Gardner, psycholoog aan de Harvard University, de theorie van de meervoudige intelligentie. Hij meent dat je op verschillende manieren ‘knap’ of ‘slim’ kunt zijn en dat iedereen over een persoonlijk talentenpakket beschikt.

Meervoudige intelligentie is een manier van ‘kijken’ naar leerlingen. Het is geen doel op zich, maar een middel om een doel op meerdere manieren te bereiken. Niet het ‘wat’, maar het ‘hoe’ is belangrijk.

Een talent is iets dat je graag doet. Talent is in aanleg aanwezig, maar je moet het verder ontwikkelen. Of een talent zich ontwikkelt, wordt bepaald door jezelf en je omgeving. Om een talent te ontwikkelen heb je tijd en motivatie nodig. Een talent ontwikkelt zich als het positief beloond of gestimuleerd wordt.

Iedereen heeft talent dat hij of zij kan ontwikkelen. Het is een kwestie van je talent te herkennen, het vervolgens te erkennen om het te kunnen laten groeien.

Onze school wil alle kinderen de kans geven om hun talenten te tonen en optimaal te ontwikkelen. Dit doen we door de verschillende talenten gelijkwaardig aan bod te laten komen.

We onderscheiden acht verschillende talenten: samenknap, zelfknap, taalknap, rekenknap, natuurknap, beeldknap, muziekknap en beweegknap.

Waarom werken met talenten?

Leerlingen ontdekken waar ze goed in zijn. Ze krijgen zicht op hun talenten. Iedereen heeft talenten en kan wel in iets uitblinken. Deze succeservaringen zorgen ervoor dat leerlingen met meer plezier naar school gaan.

Leerlingen kunnen hun sterke talenten benutten om minder ontwikkelde talenten verder te ontplooien.

Leerlingen verwerven een beter inzicht in hun talenten, ontwikkelen zich beter tijdens hun schoolloopbaan en zijn beter in staat om een goede studiekeuze te maken die aansluit bij hun talenten.

Op zoek naar jouw talenten

Doorstreep de eigenschappen die ‘eerder niet’ bij jou passen.

Ik ben sociaal. Ik ben behulpzaam. Ik ben slim. Ik vind structuur belangrijk.
Ik heb groene vingers. Ik lees graag. Ik maak vaak schema’s. Ik wil weten hoe iets werkt.
Ik ben muzikaal. Ik speel graag spelletjes waarbij ik mijn logisch en strategisch denkvermogen moet aanwenden. Ik ken heel goed mijn sterke en minder sterke kanten. Ik hou van kruiswoord-raadsels en taalspelletjes.
Ik ben goed in wiskunde. Ik ben kunstzinnig. Ik plan voor mezelf. Ik werk graag met cijfermateriaal.
Ik spreek met mijn lichaam. Ik werk liefst samen met anderen. Tabellen en grafieken vind ik duidelijk. Ik decoreer graag.
Ik vind gemakkelijk de weg. Ik hou graag de controle over iets. Ik hou van natuur-wetenschappen. Ik organiseer graag feestjes.
Ik zou niet zonder muziek kunnen leven. Ik leg het graag uit. Ik wil vaak alles aanraken. Ik heb altijd mijn eigen mening.
Ik schrijf zelden fouten. Ik leer met muziek op de achtergrond. Ik kan goed noten lezen. Ik hou van logica.
Ik loop vaak te neuriën of te fluiten. Ik ben milieubewust. Ik hou ervan hardop te denken, ik praat wel eens tegen mezelf. Ik sta regelmatig stil bij mezelf.
Ik ben kritisch. Ik bemiddel bij ruzies. Ik hou van taal. Ik kan goed de maat houden.
Ik ben filosofisch ingesteld. Natuurverschijnselen fascineren mij. Ik rubriceer, groepeer en kwantificeer vaak dingen. Ik vlieg erin.
Ik hou van sport. Ik heb oog voor detail. Ik zorg graag. Ik hou van dieren, planten, …
Ik kan goed kleuren combineren. Ik gebruik vaak veel gebaren om iets uit te leggen. Ik zit niet graag stil. Ik moet onder de mensen zijn.
Afval juist sorteren vind ik belangrijk. Ik praat problemen liefst zo snel mogelijk uit. Ik zoek liefst op in boeken. Ik heb een goed oriënteringsvermogen.
Ik ben sympathiek. Ik kom tot rust in de natuur. Ik heb veel fantasie. Ik ben graag alleen.
Ik los graag problemen op. Ik ben handig. Ik hou van regelmaat. Ik speel graag toneel.
Ik bespeel een instrument. Ik werk graag alleen. Ik heb gevoel voor ritme. Ik leg de lat voor mezelf hoog.
k hou ervan om zaken te manipuleren, te betasten om zo iets te begrijpen. Ik heb een vlotte pen. Ik leer graag over de natuur, de mens… Ik heb een vlotte tong.
Ik bedenk graag liedjes, rijmpjes. Ik zing graag. Ik ‘doe’ graag. Ik kan vlot argumenteren en gebruik klare taal.
Ik ben graag buiten. Ik voel anderen goed aan. Ik teken, schilder, knutsel graag. Ik verzamel graag dingen.

 

Hoe ben jij knap?

Kijk naar de overgebleven uitspraken en tel ze per kleur op.

Zet de aantallen in de vakjes naast het bijhorende talent.

Het talent met het hoogste cijfer is het eerste talent in jouw top 8.

 

kleur talent aantal overgebleven uitspraken
samenknap
zelfknap
taalknap
rekenknap
natuurknap
beeldknap
muziekknap
beweegknap

samenknap

Samenknappe leerlingen:

voelen anderen goed aan. Ze begrijpen de intenties en verlangens van mensen. Ze kunnen goed luisteren naar anderen en hun mening respecteren. Ze houden rekening met ieders eigenheid.

houden van een goede sfeer in de klas. Ze passen zich gemakkelijk aan de groep aan. Ze maken snel en makkelijk vrienden en behouden die ook. Ze zijn geliefd en vinden dat belangrijk. Ze willen zich verbonden voelen. Ze zijn niet graag alleen.

kunnen anderen makkelijk vertrouwen en vergeven. Ze delen graag.

nemen graag de leiding. Ze kunnen goed bemiddelen, onderhandelen, motiveren en overtuigen. Ze houden ervan om dingen te organiseren, nemen graag initiatief.

houden ervan om samen aan iets te werken, samen iets te bouwen of te maken. Ze kunnen goed samenwerken, respecteren ieders rol.

leren het liefst samen met anderen. Ze kijken hoe anderen iets oplossen, stellen vragen, vragen tips en ideeën. Ze leggen graag aan anderen uit wat ze geleerd hebben. Ze houden ervan om anderen te helpen en op die manier zelf ook weer bij te leren.

zelfknap

Zelfknappe leerlingen:

nemen de tijd om na te denken over zichzelf, hun kunnen en hun gevoelens. Ze weten meestal heel goed wie ze zijn en wat hun mogelijkheden zijn. Ze willen zichzelf verbeteren en leggen de lat daarbij vaak heel hoog.

ze houden van filosoferen en zitten soms te dagdromen.

leren het liefst alleen op een rustige plaats. Ze worden niet graag gestoord. Ze geven de voorkeur aan zelfstandig werk boven groepswerk. Ze willen alles goed doen en doen het daarom vaak liever zelf. Ze hebben graag controle over de dingen. Ze werken en leren graag op hun eigen tempo. Het zijn goede planners en beslissers. Ze evalueren zichzelf. Zelfknappe leerlingen hebben zin voor verantwoordelijkheid en veel doorzettingsvermogen. Ze kunnen zich goed concentreren.

taalknap

Taalknappe leerlingen:

praten graag en veel. Ze hebben meestal een uitgebreide woordenschat. Ze kunnen zich goed uitdrukken. Ze zijn sterk in het geven van presentaties. Ze houden van kringgesprekken. Ze luisteren graag naar een verhaal dat voorgelezen wordt of iets dat verteld wordt. Ze kunnen goed luisteren naar de uitleg van de leerkracht.

lezen graag. Ze vallen op door hun leesniveau. Ze brengen graag een bezoek aan de bibliotheek. Ze zoeken graag op in boeken, kranten en tijdschriften. Ze houden van schriftelijke opdrachten. Het zijn sterke spellers. Ze schrijven mooie opstellen.

leren graag vreemde talen en zijn er meestal ook goed in.

leren door en met taal. Bij het leren schrijven ze veel dingen op. Ze maken samenvattingen of woordvelden. Ze bedenken ook vragen bij de leerstof. Ze leren vaak hardop.

rekenknap mi

Rekenknappe leerlingen:

houden van ‘rekenen’ in al zijn vormen: getallen, bewerkingen, verhoudingen, vraagstukken, breuken, maten en gewichten, klokkijken, omgaan met geld, meetkundige figuren, puzzelen, …

zijn graag bezig met het bestuderen van patronen en structuren, het zoeken naar oorzaak en gevolg, het leggen van verbanden, het ordenen en classificeren van voorwerpen, het analyseren en oplossen van problemen of het zoeken naar bewijzen. Ze zijn nogal kritisch ingesteld.

leren het liefst door logisch na te denken. Ze willen de leerstof begrijpen, weten waarom iets zo is. Ze kunnen vaak diep in gedachten verzonken zijn. Het zijn sterke planners. Ze houden van regelmaat, orde en structuur. Ze zetten leerstof om in logische volgorde, tabellen en grafieken. Ze hebben een goed geheugen.

natuurknap

Natuurknappe leerlingen:

zijn het liefst buiten, in de natuur.

verzorgen graag dieren en planten.

zijn milieubewust.

worden soms vegetariër of veganist.

tonen interesse voor de natuur in al zijn aspecten: sterren en planeten, donder en bliksem, regen en zonneschijn, zeeën en oceanen, gesteenten, bomen, planten en bloemen, dieren, het menselijk lichaam, …

leren het liefst buiten, over de natuur. Ze leren gemakkelijker als de dingen tastbaar zijn: liever een spin gaan vangen en bestuderen dan gewoon een les over de spin te volgen. Ze gaan graag op ontdekking buiten en in de natuur, observeren, leggen verzamelingen aan, bestuderen en analyseren hun vondsten, experimenteren, sorteren en classificeren.

beeldknap

Beeldknappe leerlingen:

zijn heel creatief. Ze kunnen uren bezig zijn met knutselen, boetseren, schilderen, kleuren en tekenen.

tekenen of krabbelen vaak op hun bank, pennenzak, kaften, boeken en schriften.

blinken vaak uit in meetkunde. Ze beschikken over een goed ruimtelijk inzicht. Ze hebben het vermogen om voorwerpen vanuit verschillende dimensies te bekijken. Ze zijn ook goed in kaartlezen.

bezoeken graag musea, tentoonstellingen en kunstwerken.

lezen niet zo graag. Als ze een boek moeten lezen, geven ze de voorkeur aan stripverhalen of prentenboeken.

leren vooral van wat ze zien: videobeelden, foto’s en afbeeldingen. Ze maken graag collages om informatie te verwerken. Ze leren liever uit boeken met veel foto’s en afbeeldingen. Bij het leren markeren ze een tekst met kleuren of maken ze een mindmap om een duidelijk overzicht te krijgen van de leerstof. Ze maken tekeningetjes en gebruiken symbolen om dingen te onthouden.

muziekknap

 Muziekknappe leerlingen:

houden ervan om naar muziek te luisteren en muziek te maken. Ze wandelen al fluitend door de school, zitten vaak te neuriën, tokkelen op hun bank, zingen graag mee met de radio, bespelen graag instrumenten en verzinnen steeds weer nieuwe melodieën. Muziek neemt een belangrijke plaats in in hun leven. Ze houden niet van stilte.

kunnen gemakkelijk melodieën onthouden, verschillen in toonhoogte opsporen en verschillende muziekinstrumenten herkennen in een muziekstuk. Ze hebben een goed gevoel voor melodie, ritme en harmonie.

gaan met plezier naar de muziekschool en kunnen noten lezen. Ze maken deel uit van een koor of groep. Ze kennen veel zangers of groepen bij naam. Ze dansen graag.

werken en leren graag met muziek op de achtergrond. Ze lezen vaak hardop wat ze moeten leren. Ze leren iets onthouden door het in een versje te zeggen of in een liedje te zingen.

beweegknap

Beweegknappe leerlingen:

bewegen graag en veel. Ze doen graag aan sport. Ze hebben een goed uithoudingsvermogen. Ze zijn vaak lenig, snel en krachtig. Ze hebben een goede lichaamscoördinatie.

zijn vaak handig. Ze hebben een goede oog-handcoördinatie. Ze halen graag dingen uit elkaar en steken ze weer in elkaar.

krijgen het moeilijk als ze lang stil moeten zitten. Het zijn doeners, bezige bijen. Ze leren het liefst op een actieve manier. Ze moeten vaak dingen doen, vastpakken, voelen of uitproberen voor ze het volledig begrijpen. Ze kunnen moeilijk lang geconcentreerd bezig blijven. Ze beginnen dan te wiebelen of lopen rond. Ze hebben regelmatig behoefte aan een actieve pauze. Ze voelen zich vaak beter bij praktijkvakken dan bij het cognitief verwerken van leerstof. Ze hebben ruimte nodig.